Aaron Dijkstra maakte indruk met zijn illustraties in het boek ‘Het feest andersom’. We mochten deze illustrator een aantal vragen stellen. Lees je mee?
Hoe ben je met illustreren begonnen?
Toen ik klein was, tekende ik heel erg veel. En ik bedacht altijd verhaaltjes bij die tekeningen. Ik maakte ook veel stripverhaaltjes toen ik leerde lezen en schrijven. Die las ik toen namelijk graag. Zo ben ik zonder dat ik het door had eigenlijk al heel vroeg begonnen met illustreren!
Wilde je altijd al illustrator worden?
Ik wilde vroeger kunstschilder worden, want ik hield van tekenen. Dat leek me wel wat, met een schildersezel en een schilderpalet in een atelier staan! Ik denk dat ik toen nog niet wist dat ‘kinderboekenillustrator’ een beroep was, maar dat was eigenlijk wat ik als klein jongetje al deed: verhaaltjes verzinnen en daar tekeningen bij maken. Toen ik na mijn opleiding op de kunstacademie pas echt besloot om kinderboekenillustrator te worden, voelde dat ineens heel logisch.
Waar haal je je inspiratie vandaan? En wat doe je als jouw inspiratie stokt?
Inspiratie is eigenlijk overal te vinden, zeker als je in veel dingen interesse hebt, en dat heb ik gelukkig! Het leuke daaraan vind ik dat ik er zelf ook een beetje door verrast kan worden. Meestal als ik ga tekenen, komen de ideeën uiteindelijk vanzelf. Het lastigste is dat je soms maar gewoon moet beginnen, zonder dat je weet of dat goede idee wel écht gaat komen. Dan moet ik wat meer in mezelf vertrouwen. Ik leg dan het grootste vel papier dat ik kan vinden op mijn tekentafel en begin ik heel veel tekeningetjes daarop te maken. Daarna knip ik de leukste ideetjes uit en maak ik daar één mooie tekening van.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik heb net een omslagillustratie (dus de voorkant van een boek) gemaakt en ben nu bezig met een tekening voor een collega die binnenkort een kindje krijgt. Daartussendoor ben ik een verhaal over vikingen aan het schrijven!
Hoe verwerk je maatschappelijke thema’s in je boeken?
Ik heb ooit een boek geïllustreerd dat over vluchtelingen gaat: ‘Op de vlucht’. Ik vond dat belangrijk om te doen. Het is niet per se een ‘leuk’ boek om te lezen, maar wel mooi, vind ik. Maar het liefst maak ik boeken die wel gewoon ‘leuk’ zijn om te lezen of voor te lezen, en dan vind ik het best lastig om het over een maatschappelijk thema te laten gaan. Sommige dingen vind ik nog steeds belangrijk om in mijn boeken te stoppen, ook al is het heel simpel: dat jongens gevoelig zijn en mogen huilen, dat meisjes stoere dingen kunnen doen, en dat mensen er verschillend uit zien zonder dat het iets uitmaakt. Dat is eigenlijk heel simpel om in je boeken te verwerken!
Wie zijn jouw favoriete kinderboekenauteurs en waarom?
Ik houd van de boeken van Astrid Lindgren. Als kind wilde ik Michiel van de Hazelhoeve zijn en poppetjes snijden in het schuurtje, en ik kan me herinneren hoe ik in groep 7 ademloos heb geluisterd naar De Gebroeders Leeuwenhart. Die boeken lees ik nog steeds wel eens.
Daarnaast denk ik dat ik zo’n beetje alle boeken van Roald Dahl heb gelezen. Hij kan een fantasiewereld maken en dan geloof je gewoon dat die bestaat!
Voor oudere kinderen die geschiedenis leuk vinden kan ik de jeugdromans van Simone van der Vlught aanraden! Het ene boek sta je oog in oog met piraten. Dan weer met de heksenjacht of middeleeuwse ridders, en maak je kennis met de gruwelen van slavernij of kinderarbeid. Ik heb door Van de Vlugt eerder en op een spannendere manier over de geschiedenis geleerd dan op school!
Hoe gaat het schrijven van een boek bij jou in zijn werk? Bedenk je van tevoren het hele verhaal, of begin je en kijk je waar je uitkomt?
Ik wil ik alles eerst helemaal bedacht hebben. Dan weet ik zeker dat ik het ook echt af ga maken! Ik ben namelijk stiekem niet zo goed in het afmaken van grote projecten. En een boek schrijven en illustreren is nou eenmaal een groot project! Als ik begin en maar kijk waar ik uitkom, weet ik zeker dat ik halverwege een heel nieuw idee krijg voor een heel ander boek. Als ik zo zou werken, zou ik nooit één boek afmaken!
Welke tips heb je om kinderen aan het lezen te krijgen?
Lees boeken die jíj leuk vindt. Laat je niet te veel vertellen dat een boek te simpel voor je zou zijn, of niet ‘op niveau’ is. Dat gebeurt soms op school, merk ik. Dat ‘niveau’ komt wel, maak je geen zorgen. Dat je het leuk vindt is het belangrijkst!
Zoek thuis het allerlekkerste plekje uit om te lezen. Met lekker veel kussens, misschien een deken of je favoriete knuffels en pak er zelfs wat lekkers bij. Heerlijk is dat!
Lees ook eens een keer tegelijk met je beste vriend/vriendin hetzelfde boek. Met de boekenbingo kan dat al helemaal!
Wist je dat ik…
– mijn eerste boek ‘Ridder Roel de drakenvechter’ op een berg in Zwitserland heb bedacht?
– in elk boek dat ik illustreer mezelf en een verwijzing naar één van mijn andere boeken verstop?
– naast mijn werk als illustrator ook op een middelbare school werk?
– zowel de trombone als de Ierse bouzouki kan bespelen?
– allergisch ben voor garnalen, maar ze eigenlijk héél erg lekker vind?