René van Blerk werkt als conservator educatie bij het Van Gogh Museum in Amsterdam. René is van huis uit kunsthistoricus en werkte als docent in het basisonderwijs, waarbij hij kennis en werkervaring combineerde om educatieve programma’s te maken zowel binnen als buiten het museum. Samen met Nienke Denekamp schreef hij de Grote Vincent van Gogh atlas. We mochten hem een aantal vragen stellen.
Hoe ben je met schrijven begonnen?
Op de universiteit studeerde ik kunstgeschiedenis. Dan moet je veel schrijven over hoe fraai de geschilderde knieën van die ene schilder zijn, en hoe bijzonder de gebeeldhouwde billen van die andere beeldhouwer. Allemaal heel wetenschappelijk. Ik ben pas begonnen met schrijven voor kinderen toen ik op de PABO zat, omdat ik les wilde geven op de basisschool. Korte verhalen, gedichten, speurtochten met feitjes en weetjes… alles wat ik maar kon gebruiken als lesmateriaal.
Wilde je altijd al schrijver worden?
Ik vond verhaaltjes bedenken vroeger ook al leuk. Dat je daar ook je werk van kon maken wist ik wel, want boeken groeien niet aan bomen. Dus íemand moest de boeken die ik vroeger verslond wel geschreven hebben, en íemand had er de illustraties voor gemaakt. Maar dat ik zoiets zelf ooit ook zou kunnen, een boek schrijven… Daar kon ik me niks bij voorstellen. Dus het antwoord is ‘nee’, maar eigenlijk ook een beetje ‘ja’. Alleen wist ik het zelf nog niet.
Hoeveel uur schrijf je per week? Heb je een vaste routine?
Schrijven is naast het schrijven zelf vooral ook nadenken en schaven aan wat je al geschreven hebt. Ik ben geen Schrijver-schrijver, maar ik heb het geluk dat ik een baan heb waarbij ik veel schrijven mag. Teksten voor het Van Gogh Museum bijvoorbeeld, waar ik werk. Of lesmateriaal. En soms een boek. Ik werk 36 uur per week en de enige routine daarin is dat ik om acht uur begin. Maar wát ik schrijf wisselt, dus de tijd die ik daaraan besteed ook. Soms schrijf ik ’s avonds of in het weekend. Niet alleen omdat ik dan extra tijd nodig heb, maar gewoon omdat het ook leuk is om te doen.
Waar haal je je inspiratie vandaan? En wat doe je als jouw inspiratie stokt?
Ik vind heel veel dingen interessant en bijzonder, óók de dingen die we eigenlijk maar heel gewoontjes vinden. Dat had Vincent van Gogh ook. Hij is een grote inspiratiebron uiteraard. Niet alleen door zijn werk, maar ook door zijn brieven. Van Gogh zag veel interessants in het alledaagse, en dat begrijp ik wel. Zelfs over iets als een wasknijper is heel goed nagedacht voordat ‘ie bestond. Iemand heeft uitgevonden hoe je met twee stukjes hout en een metalen veertje de was kunt ophangen. Dat vind ik knap. Geen inspiratie? Dan ga ik lezen, hardlopen, een stukje wandelen of naar een museum. Door goed om me heen te kijken komt de inspiratie vanzelf wel weer terug.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Op dit moment werk ik aan het script van een audiotour voor kinderen, en aan een speurtocht. Die zijn voor een tentoonstelling die we in het museum aan het voorbereiden zijn. En ik maak het lesmateriaal bij De Grote Van Gogh Atlas Junior Editie, die ik samen met Nienke Denekamp heb geschreven. In mijn vrije tijd ben ik een verhaal aan het uitwerken dat al een paar jaar in mijn hoofd zit.
Heeft schrijven jouw leven veranderd? Kun je dat uitleggen?
Schrijven is voor mij een manier om dingen te ordenen en om ze beter te leren begrijpen. En dat levert dan ook nog eens iets op wat je met anderen kunt delen. Op school en op de universiteit schreef ik vooral omdat het ‘moest’. Ik kreeg er pas vrij laat echt plezier in, maar toen heeft het mijn leven wel meteen een stuk rijker gemaakt. Omdat het fijn is om met taal bezig te zijn en ermee te spelen, maar ook omdat ik er leuke mensen door heb leren kennen.
Hoe verwerk je maatschappelijke thema’s in je boeken?
Vincent van Gogh is een bijzonder onderwerp om over te schrijven. Hij werd een wereldberoemd kunstenaar, maar was ook gewoon een mens zoals ieder ander. Hij worstelde met dingen waar iedereen weleens mee worstelt. Met vriendschappen. Met maken van keuzes over wat je wil worden, of met wie je wil zijn. En met wat anderen daar dan weer van vinden. Maar hij hield ook van kunst, van muziek en van lezen. Van zijn familie, ook al ging dat niet altijd vlekkeloos. Vincents levensverhaal gaat over het zoeken naar je eigen weg, over mensen willen helpen en het volgen van je hart. En ook: over hoe hobbelig het pad dat je volgt soms kan zijn, maar dat je onderweg gelukkig ook veel moois kan tegenkomen. Daar kun je verschillende leeftijden op allerlei verschillende manieren over aan het denken zetten.
Wie zijn jouw favoriete kinderboekenauteurs en waarom?
Daarvan zou ik een hele lange lijst kunnen maken, maar mijn allerfavorietste (Nederlandstalige) auteur is Paul Biegel. Zijn schaduwen en zonnestralen kun je zien en voelen terwijl je ze leest. Ik houd van de spanningsopbouw en het taalgebruik in zijn boeken, en lees die nu nog net zo graag als toen ik een kind was. In zijn verhalen is mijn liefde voor lezen écht begonnen.
Hoe gaat het schrijven van een boek bij jou in zijn werk? Bedenk je van tevoren het hele verhaal, of begin je en kijk je waar je uitkomt?
Voor mij is dat een beetje van alle twee. Ik schrijf veel over Vincent van Gogh, iemand die echt heeft bestaan en waar we veel over weten. Dan ligt veel al vast en is het vooral een kwestie van bedenken wat je daarvan wil vertellen, voor wie en op welke manier. Voor De Grote Vincent van Gogh Atlas hadden Nienke en ik de grote lijn heel duidelijk klaarliggen. We schreven van Z tot A, van Zundert tot Auvers, over alle plaatsen waar Vincent heeft gewoond en gewerkt. Bij elke plaats kozen we de gebeurtenissen die we het meest interessant vonden om over te vertellen. Ik vind dat wel fijn werken: van tevoren de grote lijn bedenken, en die al schrijvend verder aanvullen.
Wat is je favoriete boek uit de Boekenbingolijst?
Er staan heel veel fijne boeken op de Boekenbingolijst, en ook boeken die ik nu heel graag wil gaan lezen. Ik ben fan van Mark Haayema, omdat hij moeilijke onderwerpen zo mooi kan beschrijven voor jonge kinderen. Dus ik kies Oma, mag ik mijn pop terug? Een ontroerend mooi kinderboek over dementie, waar je af en toe ook gewoon om mag gniffelen.
Welke tips heb je om kinderen aan het lezen te krijgen?
Vroeg beginnen met voorlezen natuurlijk! En zelf laten zien dat je voor een fijn boek gewoon even de tijd mag nemen. Maar ik denk dat je kinderen vooral moet laten ontdekken dat ze als lezer zelf heel veel invloed op een verhaal hebben. Als jij en ik hetzelfde boek lezen hebben we er allebei toch andere beelden bij. Dus eigenlijk ben je als lezer de regisseur, ‘setdresser’ en ‘special effects’-persoon van de mooiste films die er bestaan: films die zich exclusief in jóuw hoofd afspelen. Het enige wat je nodig hebt is een goed script dat je daarbij op weg helpt. Een fijn boek dus. Gelukkig zijn er daar heel veel van. Meer dan genoeg om heel veel van die ‘hoofdfilms’ mee te maken. Als je de lol daarvan op kinderen kunt overdragen, dan doe je volgens mij iets goed.
Wist je dat ik
- schoolmeester was, voordat ik bij het Van Gogh Museum ging werken?
- al aan het ontbijt begin met lezen? (Niet de krant.)
- oud Star Wars speelgoed verzamel?
- de marathon van Amsterdam heb uitgelopen?
- twee cactussen heb die Ben en Jerry heten?