Sanne Rooseboom heeft al twee succesvolle series op haar naam staan. De grappige serie over Super, een meisje dat woont in het land Jippie, een land waar iedereen áltijd vrolijk is. De inwoners huppelen de hele dag, zingen liedjes en maken grapjes. Super is best wel eens humeurig, en van al die blije mensen wordt ze alleen maar humeuriger. Ook heeft Sanne de serie ‘Het Ministerie van Oplossingen’ geschreven. In deze serie komt Nina erachter dat er een Ministerie van Oplossingen bestaat, een ministerie dat anderen in het geheim te hulp schiet. In 2022 kwam het boek Mot uit, een prachtig boek dat een plek heeft gekregen op de Boekenbingolijst. De hoogste tijd om kennis te maken met deze auteur. Lees je mee?
Wilde je altijd al schrijver worden?
Als kind wilde ik schrijver worden. Ook ontdekkingsreiziger en Heerser over de Hele Wereld, maar in ieder geval ook schrijver. Ik schreef schriften vol, las verhalen voor in de kring in de klas, deed mee met schrijfwedstrijden. Toen ik elf was, werd ik vierde bij de VARA-kerstverhalenwedstrijd. Mijn verhaal werd gepubliceerd tussen alle grote-mensen-verhalen en ik won een kistje wijn en een fotoboek over natuurrampen.
Hoeveel uur schrijf je per week? Heb je een vaste routine?
Hoeveel uur ik per week schrijf verschilt. Meestal zijn er zeker twee dagen per week met andere opdrachten, schoolbezoeken of werk voor de Schoolschrijver. Op de andere dagen kan ik dan schrijven. Ik werk altijd achter mijn bureau, doe mijn bureaulamp aan, lees wat ik de dag ervoor heb geschreven en ga dan aan de slag. Zo’n zes minuten later check ik vervolgens het nieuws, Instagram, Facebook en Twitter, en daarna zet ik mezelf weer aan het schrijven. Zo gaat de dag voorbij.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik rond net de laatste redactieronde van het nieuwe Ministerie van Oplossingen af. Ik heb het hele verhaal hardop aan mezelf voorgelezen zodat ik nog wat laatste woorden kon aanpassen.
Heeft schrijven jouw leven veranderd? Kun je dat uitleggen?
Het klinkt mogelijk vreselijk tenenkrommend dit, maar ik ben pas echt gelukkig als ik schrijf. Niet per se op het moment dat ik schrijf, maar zolang het schrijven onderdeel is van mijn leven. Als ik weken niet schrijf, niks bedenk en niks onder woorden breng, dan gaat het onder mijn huid zitten. Dan word ik humeurig tot aan echt ongelukkig. De jaren voordat ik mijn eerste boek schreef waren donker en zoekend, ik wist dat ik wilde schrijven maar ik deed het niet. Dat leverde een enorme zelfhaat op, die uiteindelijk een uitstekende drijfveer bleek om mezelf aan het werk te zetten. Ik doe nu wat ik hoor te doen en dat is een luxe waar ik elke dag dankbaar voor ben. Serieus.
Hoe verwerk je maatschappelijke thema’s in je boeken?
Laatst sprak ik een oudere meester die me indringend aankeek en zei: jouw boeken zijn zo idealistisch, krijg je daar nooit klachten over? Daar moest ik erg om lachen. Hij ook hoor. Want nee, ik krijg nooit klachten, terwijl ik ze altijd verwacht. De indoctrinatie van kinderhersentjes met dat Ministerie! Dat je elkaar moet helpen. Dat je samen eenzaamheid kunt oplossen. Dat tegenslag vaak niet je eigen schuld is. Dat pesten verkeerd is. Dat hoogbejaarde vrouwen cool zijn. En in Mot: Dat je je samen kunt keren tegen de vernietigende kracht van het grootkapitaal. Hoppa.
In mijn nieuwe Ministerie zit een maatschappelijke lijn die ik heel fijn vind. Leden van verschillende Ministeries ter wereld discussiëren over de rol van hun werk. Heeft een Ministerie van Oplossingen nut in een land in oorlog? Als je steeds maar individuen helpt, terwijl het hele land ten onder gaat: doe je het dan wel goed? Kun je beter één iemand redden dan niemand of moet je altijd proberen iedereen te redden? Ik denk daar graag over na.
Hoe gaat het schrijven van een boek bij jou in zijn werk?
Ik weet in grote lijnen wat er gaat gebeuren in mijn verhaal. Maar het komt pas echt tot leven als ik ga schrijven. Dat is voor mij de magie van schrijven en van je fantasie, dat het verhaal en je hoofdpersonen zich langzaam aan je laten zien. Stephen King heeft zo’n metafoor over schrijven; dat je als een archeoloog begint te graven en de botten volgt en nog niet zeker weet of je een enorme dino uitgraaft of een klein, gedetailleerd vogelbotje. Zo voelt het wel eens. Je weet wanneer je begint niet of het verhaal 200 of 500 pagina’s gaat zijn, je weet alleen wat goed voelt..
Wat is je favoriete boek uit de Boekenbingolijst?
Dat kan ik niet zeggen want ik heb er te weinig van gelezen. Ik heb de Trollen van Leif en Bob Popcorn met de kinderen gelezen en die vonden we leuk. Dodo was mooi. Ik heb het Hotel met het groene licht klaarliggen als nieuw voorleesboek, dus daar ben ik benieuwd naar.