Janneke Schotveld ken je waarschijnlijk wel. Ze schrijft sinds 2007 kinderboeken, ze is het meest bekend van de serie Superjuffie. Maar ook Villa Fien, Hotel Kindervreugd, de Dappere Ridster en Botje hebben hun weg naar vele kinderen gevonden. Al meerdere jaren staan er boeken van Janneke in de Boekenbingo. Dit jaar staat ze met het boek Adiba en de oude heks in de eikenboom in de lijst. Het boek bevat zeven verhalen over de heks Adiba, die eerder al opdook in Schotvelds veelgeprezen sprookjesboek De kikkerbilletjes van de koning. We willen haar graag wat beter leren kennen en mochten haar een aantal vragen stellen.
Hoe ben je met schrijven begonnen?
Als kind schreef ik al eindeloos veel verhalen/tijdschriften/dagboeken/brieven en eigenlijk ben ik daar nooit mee opgehouden. Het heeft even geduurd voor ik besefte dat schrijven ook een vak is en dat ik behalve lezer ook een schrijver bleek.
Wilde je altijd al schrijver worden?
Nee, het was niet echt een bewuste keuze. Maar als ik terugkijk wel een heel logisch gevolg van het altijd maar met schrijven (en lezen) bezig zijn. Ik werd leerkracht in het speciaal onderwijs, een vak waar ik ook veel van mijn boekenliefde in kwijt kon.
Waar haal je je inspiratie vandaan? En wat doe je als jouw inspiratie stokt?
Overal is inspiratie als je er oog voor hebt. Het is soms een beetje te veel, zo heb ik nooit gebrek aan interessante personages. Lastiger is het, om alle ingrediënten bij elkaar te krijgen tot een goed verhaal, dat wil nog wel eens vastlopen. En dan is het goed om naar buiten te gaan en een eind in het bos te lopen, of in de tuin pielen met plantjes.
Hoeveel uur schrijf je per week? Heb je een vaste routine?
Ik ga elke dag zitten, om half 9, behalve op dagen dat ik schoolbezoeken heb via de Schrijverscentrale. Die routine is heel belangrijk, anders gebeurt er niets. Picasso zei het al: ‘Inspiratie overkomt je -als je aan het werk bent.’. Soms gebeurt er niks/of weinig en soms gaat het als een trein. Die niksdagen zijn héél frustrerend, maar ik weet inmiddels dat het erbij hoort en probeer ze zonder al te veel weerstand voorbij te laten gaan, wat makkelijker gezegd is dan gedaan, maar ik blijf eraan werken, misschien leer ik het ooit.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik ben aan het schaven aan het tiende deel van Superjuffie en een opzetje aan het maken voor iets nieuws. Dat laatste houd ik voor mezelf, want het waait nog alle kanten op en ik moet regelmatig even het bos in of met plantjes pielen.
Heeft schrijven jouw leven veranderd? Kun je dat uitleggen?
Als je uiteindelijk leeft van het schrijven, is het naast een geweldig vak, ook gewoon een vak. Er moet gewerkt worden: niet alleen schrijven, maar ook veel mails, losse broodschrijfklusjes, schoolbezoeken, interviews… De vrijheid van eigen baas zijn is relatief, het lijkt soms romantischer dan het is, en toch zou ik niet anders meer willen. Soms overvalt me ineens het besef dat ik leef van het schrijven over onder andere een vliegende juf, een ridster op een racefiets en een ouwe heks in een boom, dat is mijn werk, hoe leuk is dat!?
Hoe verwerk je maatschappelijke thema’s in je boeken?
Dingen die me bezighouden komen in mijn boeken terecht, dat gaat vanzelf. Dus volop dierenrechten en gender/lhbti gelijkheid. Ik vind het heerlijk om ermee te spelen, maar wel op een luchtige humoristische manier. Dat is niet omdat ik vind dat het zo moet, maar omdat dat mijn stijl en mijn manier van verwerken is.
Wie zijn jouw favoriete kinderboekenauteurs en waarom?
Ojee, daar kan ik pagina’s mee vullen, maar dat mag natuurlijk niet. Dus ik begin met zeggen dat ik vind dat we in Nederland een fantastisch kinderboekenlandschap hebben. Er zijn veel goede boeken in allerlei genres, dat is iets om te koesteren en vooral ook (Leerkrachten! studenten!) om gebruik van te maken.
Een paar favorieten:
Rindert Kromhout – Ik houd erg van zijn trilogieën over de Bloomsbury groep en Klaus Mann. Hierdoor ontdekte ik dat ik graag óver Virginia Woolf lees, maar haar werk zelf lezen lukt niet -op één titel na. (Between the acts, in vertaling van Erwin Mortier) En van Thomas Mann bleek ik juist groot fan, dat had ik nooit ontdekt als ik niet eerst deze boeken had gelezen en nieuwsgierig was geworden.
Bibi Dumon Tak – Dat behoeft haast geen uitleg. Koningin van de non-fictie, en bovendien een groot dierenkenner en die combinatie maakt dat ik graag reclame voor haar maak. Leerkrachten vergeten vaak de non-fictie en dat is zo zonde! De verhalen over oa de dierenambulance zijn ideaal om tussendoor voor te lezen.
Edward van de Vendel/ Ted van Lieshout/ Milja Praagman/ Kees Spiering/ Bette Westera/ Pim Lammers/ Ikvergeetnognamenhier – Poëzie is ook uitermate geschikt voor in de klas, zet elke dag een gedicht op het digibord als de kinderen binnenkomen, eindig de dag met een gedicht. Er hoeft echt geen hele les omheen, elke dag een gedicht voorlezen is zo makkelijk en leuk!
Paul van Loon/Tosca Menten/Jozua Douglas/Jacques Vriens/Mirjam Oldenhave – Allemaal fijne schrijvers die toegankelijk én goed schrijven. Als kinderen nog besmet moeten worden met het leesvirus, dan is verse toevoer van boeken van deze schrijvers in de klas onontbeerlijk.
Selma Noort – Zij schrijft prachtige verhalen, die zich goed lenen om voor te lezen in de klas, maar zich ook lekker zelf laten lezen in een hoekje op de bank/leeshoek/zitzak. Koningskind en Het kleine huis bij de rivier zijn mijn favorieten.
Het allermooiste boek dat ik dit jaar las: Beatrice van Kate DiCamillo (vert Harry Pallemans)
Als ik wel eens denk, oef, ik wou dat ik dit kon en ai, heeft het nog wel zin dat ik schrijf? dan was het nu. Geestig, intelligent, origineel. En ik wil een geit.
Hoe gaat het schrijven van een boek bij jou in zijn werk? Bedenk je van tevoren het hele verhaal, of begin je en kijk je waar je uitkomt?
Daar zit ik een beetje tussenin. Ik denk zeker niet alles uit, maar heb wel een ‘kapstok’ nodig. Dus een globaal idee van waar het verhaal heengaat. Er is dan volop ruimte om daarvan af te wijken onderweg, en dat gebeurt ook vaak. Het begint meestal met een hoofdpersoon. Iemand die ineens mijn hoofd in wandelt/vliegt/fietst. Van daaruit ontstaat dan een verhaal, of niet, er liggen nog best veel personages te wachten op een avontuur!
Wat is je favoriete boek uit de Boekenbingolijst?
Misjka van Edward van de Vendel en Mot en de metaalvissers van Sanne Rooseboom kies ik niet, maar heb ik nu lekker wel even genoemd. Ik kies een schrijver die ik erg goed vind en vorig jaar heb ontdekt: Jaco Jacobs – dingen die ik niet over schapen wist. Mooi, grappig, ontroerend.
Welke tips heb je om kinderen aan het lezen te krijgen?
Voorlezen, voorlezen, voorlezen, boeken rond laten slingeren, boeken mooi tentoonstellen, een goed en aantrekkelijk aanbod hebben, goed voorbeeld doet goed volgen -zelf lezen dus, praten over boeken, geen verplichte boekbesprekingen houden, spannende stukjes voorlezen, kinderen zelf verhalen laten verzinnen, voorlezen.
Wist je dat ik…
– Graag nog eens met een vrachtwagen naar Portugal zou willen rijden, als chauffeur
– Twee keer een krijtje heb gegeten (Best vies, maar kruisbessen zijn viezer)
– Gemiddeld één keer per week pannenkoeken bak
– Steeds vaker serieus overweeg een militante dierenactivist te worden, maar daar vooralsnog te laf voor ben
– Als ik rijk zou zijn een boerderijtje zou kopen en een zielige poezenopvang zou beginnen, maar dat is misschien niet echt verrassend