Op 5-jarige leeftijd vroeg zijn grootvader hem hoe zijn verjaardagsfeestje was. Verloren voor woorden om het uit te leggen, zei hij tegen hem: “Wacht! Laat me het gewoon voor je tekenen!” Sommige dingen kunnen beter gezegd worden zonder woorden. Waarschijnlijk zit zijn brein zo in elkaar. Als kind tekende hij altijd strips en korte verhalen. Later heeft hij Animatie gestudeerd aan de Kunstacademie in Rotterdam. Na zijn afstuderen is hij zijn eigen animatiestudio Anikey begonnen die hij ruim 12 jaar heeft gerund. Hij regisseerde verschillende korte animatiefilms, tv-series en de speelfilm ‘Trippel Trappel’.
In 2020 besloot hij om als freelancer nieuwe avonturen aan te gaan en zich weer te concentreren op wat hij altijd al graag deed: verhalen tekenen. En samen met Marcel van Driel heeft hij inmiddels meerdere delen van de serie Game Helden uitgebracht. Hij heeft de tijd genomen om een aantal vragen te beantwoorden. Lees je mee?
Hoe ben je met illustreren begonnen?
Al sinds ik een potlood vast kan houden, ben ik bezig met het tekenen en schrijven van verhalen. Op jonge leeftijd was ik obsessief bezig met alles wat met animatie en strips te maken had. Op de basisschool deed ik ook mee aan verhalen en striptekenwedstrijden. Dat vonden mijn klasgenoten wel leuk, want een aantal keer won ik tripjes naar de Efteling en Duinrell voor de hele klas. Op de middelbare school tekende ik vooral stripverhalen voor de schoolkrant en karikaturen van mijn docenten.
Wilde je altijd al illustrator worden?
Zeker! Maar ook animator. In Rotterdam heb ik op de kunstacademie de richting animatie gestudeerd. En ook een periode in Bristol (thuishaven van Aardman), Engeland, poppenanimatie. Na mijn studie heb ik meer dan 10 jaar een animatiestudio gehad. Op een gegeven moment illustreerde ik in die periode ook een prentenboek. Dat vond ik zo geweldig leuk om te doen, dat ik besloot om te stoppen met animatie en mij vooral toe te leggen op het illustreren van kinderboeken.
Wat vind je leuk aan het illustreren?
Dat ik mij volledig kan verliezen in het creëren van een figuur of soms een hele wereld.
De schetsfase waarin alles nog bedacht moet worden, vind ik vaak het leukst. Alles ligt dan nog open en ik kan van alles uitproberen qua vorm en stijl. Afwisseling vind ik ook heel belangrijk om me te blijven ontwikkelen. Laatst had ik een lief prentenboek afgerond en het project wat daarop volgde was totaal anders, een boek over bizarre zeedieren.
Waar haal je je inspiratie vandaan?
Inspiratie krijg ik uit boeken, ik verzamel veel ‘Art of’ boeken van (animatie)films.
Aan inspiratie heb ik eigenlijk nooit echt gebrek. Het is eerder dat er te weinig uren in een dag zitten, want ik krijg op één dag lang niet alles wat in mijn hoofd zit uit mijn pen.
Maar natuurlijk moet ik ook weleens opladen en dan ga ik het liefst hardlopen in het bos, tijdens het rennen krijg ik heel vaak ideeën.
Hoeveel uur teken je per week?
Zo’n 6 uur per dag, gok ik. Dat is inmiddels een beetje een slijtageslag voor mijn nek, rug en schouders, dus ik probeer mijn tekenwerk nu ook af te wisselen met workshops striptekenen voor kinderen. Mijn vaste routine is dat ik ga zitten en dan ga ik tekenen. Soms begin ik met wat ‘warm-up’ schetsen.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Het illustreren van Game Helden tegen de robots. Deze reeks is zo geweldig leuk om te tekenen, omdat ieder deel totaal anders is qua sfeer. Het ene deel zijn de personages in de piratentijd en in een ander deel weer in de prehistorie of het Wilde Westen. Het deel wat ik nu illustreer heeft echt een science fiction vibe. Die afwisseling houdt het fris. Ook de samenwerking met Marcel van Driel is uniek. Ik ben niet zomaar een gun-for-hire, maar mag echt meedenken met het verhaal. Samen hebben we een toffe spin-off reeks bedacht van Game Helden, Bobbie Botjes.
Daarnaast ben ik samen met animatiefilmmaker Junaid Chundrigar bezig om een korte animatiefilm op poten te zetten. Het project heet Dooie Boel en gaat over hoe een hobbyist die zeer fanatiek vogelhuisjes knutselt zich staande houdt tijdens een zombie-apocalyps.
Heeft illustreren jouw leven veranderd?
Zeker. Eigenlijk zit ik pas 3 jaar in het kinderboekenillustratievak. De overstap van animatie naar illustratie was voor mij persoonlijk een grote verandering.
Een animatiefilm maken is echt een marathon en een ongelooflijk ingewikkeld en traag proces.
Ik houd nog steeds heel veel van animatie en het werken met een groep mensen, maar het fijne aan het maken van boeken vind ik dat je relatief sneller tot een resultaat komt.
En binnen een paar maanden weer verder kunt met een volgend project. Bij animatie kun je soms in een soort moeras terecht komen waar je 4 jaar lang niet uitkomt.
Hoe verwerk je maatschappelijke thema’s in je boeken?
De schrijvers waar ik mee samenwerk doen dat op verschillende manieren.
In de ‘Kleine Astronauten’ boeken van André Kuipers speelt duurzaamheid altijd een grote rol en hoe de wetenschap en ruimtevaart kunnen helpen in hoe we zuiniger met onze planeet kunnen omgaan. Marcel van Driel verweeft diversiteit en inclusiviteit heel organisch in de Game Helden reeks. Hoofdrolspeler Raff zit in een rolstoel en is een gamer.
In mijn eigen projecten zitten weer andere thema’s. Dooie Boel gaat in feite over de corona-pandemie. Het laat op tragi-komische wijze zien hoe twee mensen tijdens een zombie-apocalyps totaal verschillend omgaan met een snel veranderende wereld.
Wie zijn jouw favoriete kinderboekenauteurs en waarom?
De afgelopen tijd heb ik een inhaalslag gemaakt met het lezen van jeugdboeken.
Lampje van Annet Schaap vind ik zo mooi geschreven. Er staat geen woord teveel in. Daarnaast vind ik vind het mooi als een kinderboek zowel duister en eng, als lief en hoopvol kan zijn. Een perfecte mix. Pieter Koolwijk kan dat ook zo goed. Gozert heeft een geniale mix van humor en drama. Van de reeks Mus & Kwaadbaard van Kevin Hassing, word ik ontzettend blij: spannende avonturen op volle zee met een groep kleurrijke piraten, wat wil je nog meer?
Op welk boek ben je zelf het meest trots en waar ligt dat aan?
Game Helden tegen de Piraten. Hier kon ik alles in tekenen waar ik heel blij van word; piratenschepen, strippagina’s, zeemonsters. Het plezier spat hopelijk ook van de pagina’s af.
Wat is je favoriete boek uit de Boekenbingolijst?
Mot & de Metaalvissers. ‘Don’t judge a book by its cover’, is het gezegde. Het verhaal is geweldig, maar ik ben toch echt verliefd op die cover gemaakt door Sophie Pluim. Als ik later groot ben, hoop ik ook zulke covers te tekenen.
Welke tips heb je om kinderen aan het lezen te krijgen?
Het klinkt misschien zo voor de hand liggend: lekker lezen wat je leuk en interessant vindt. Of dat nou in de vorm van een boek, strip of tijdschrift is. Mijn oudste zoontje leest nu het liefst uit een voetbalencyclopedie. Ik las (en lees) enorm veel strips en graphic novels. Er zijn zoveel mooie verhalen daarin te vinden. Maar er zijn voor kinderen nu ook veel leuke tussenvormen als De Waanzinnige Boomhut. Gelukkig wordt er inmiddels minder op het lezen van strips neergekeken dan vroeger.
Wist je dat ik…
-Ooit eens een poging heb gedaan om een strip te maken van het spel ‘Monkey Island’? Nooit afgemaakt.
-Het heel fijn vind om mondharmonica te spelen?
-Een animatiefilm voor de bioscoop heb geregisseerd; Trippel Trappel?
-Een keer één maand lang iedere dag een Muppet heb getekend? Sommige mensen drinken 1 maand geen alcohol. Ik teken dan Muppets.
-Graag zelf ooit nog een kinderboek wil schrijven? Voorlopig ben ik nog druk met illustreren, maar ik heb al wel een aantal leuke ideeën liggen.
hou oud bent u