Tosca Menten (1961) komt uit Woerden. Al van jongs af aan was ze altijd bezig met iets maken; tekeningen, liedjes, kleren en muziek. Niet zo gek dat ze uiteindelijk op de kunstacademie in Amsterdam belandde, waarna ze dertien jaar als docente tekenen in het voortgezet onderwijs heeft gewerkt. In 1999 verscheen haar eerste boek bij uitgeverij Van Goor en in 2024 vierde ze haar 25-jarig jubileum als schrijfster en heeft ze bijna 60 boeken geschreven. Ze won meerdere malen de Nederlandse Kinderjury en diverse boeken zijn wereldwijd vertaald en verfilmd. Haar verhalen kenmerken zich door grenzeloze fantasie en (bizarre) humor. Tijd om haar nog beter te leren kennen. 

Hoe ben je begonnen met schrijven?

Op een doodnormale dag bedacht ik zomaar een verhaal en begon het op te schrijven, eigenlijk vooral omdat het in mijn hoofd zat en eruit moest. Toen het af was, stuurde ik het op naar een uitgeverij en werd het een boek. En toen het een boek was, was ik de schrijfster van het boek en was ik dus zomaar schrijfster geworden. Het gebeurde allemaal per ongeluk. Als je het zo bekijkt, is schrijver het eenvoudigste beroep om te worden.

Wilde je altijd al schrijver worden?

Totaal niet. Ik riep altijd dat ik dokter zou worden, maar daar vond ik mezelf op mijn 18e toch te onhandig voor, dus daar zag ik op het laatste moment vanaf. Ik schreef wel vaak liedjes en rijmpjes en soms een gek verhaaltje, maar alleen voor de lol.

Wat vind je leuk aan het schrijven?

Het leukste is het als het verhaal je zo meesleept dat je niet meer kan stoppen met schrijven. Net als dat je een boek leest en je niet meer kan stoppen met lezen. Op een gegeven moment neemt het verhaal de regie zelf over en doen je vingers vrijwel automatisch het werk, terwijl je er zelf alleen nog maar naar kijkt. Dat is bijna magisch.

Waar haal je je inspiratie vandaan? En wat doe je als jouw inspiratie stokt?

Ik ga zitten, schud wat aan mijn mouw en dan komt er vrijwel altijd wel wat uit. Ik heb zelf van tevoren geen idee wat dat is, dus hoe het verhaal gaat lopen is voor mezelf een verrassing. Als er niks komt, word ik chagrijnig en als dat lang duurt, soms zelfs wanhopig. Dan zit ik knarsetandend maar te wachten en naar mijn mouw te kijken, heel frustrerend.

Hoeveel uur schrijf je per week? Heb je een vaste routine?

Ik schrijf zeven dagen per week en begin elke dag om zes uur in de ochtend. Dat gaat altijd op dezelfde manier: opstaan, tanden poetsen, koffie zetten en computer aan. Dan schrijf ik door tot ik er genoeg van heb, dat is meestal ergens in de middag. Ik schrijf zo wel zo’n 50, soms 60 uur per week. Maar omdat ik vrij chaotisch werk en heel veel tekst weer weggooi, zijn al die uren niet erg efficiënt. Ik kan nu eenmaal enorm verdwalen. Daardoor kom ik gelukkig wel altijd op onverwachte plekken, en zijn al die uren dus wel de moeite waard.

Waar ben je op dit moment mee bezig?

Ik ben net klaar met Dummie de mummie deel 11, en op dit moment heb ik even veel te veel ideeën waaruit ik nog moet kiezen. Dat is een luxe probleem. Maar wel een probleem. Gelukkig komt het altijd weer goed.

Heeft schrijven jouw leven veranderd? Kun je dat uitleggen?

Ja, totaal. Toen ik nog niet schreef, werkte ik op een school en zag ik elke dag honderden leerlingen. Dat was heel druk, maar mijn taak was duidelijk. Nu ben ik bijna altijd thuis, zie ik dagen vrijwel niemand, deel ik mijn eigen tijd in en lijk ik veel vrijer. Maar dat is niet zo. Vroeger was ik vrij als ik klaar was met mijn werk. Nu laat een verhaal je nooit los en ben je er in je hoofd altijd mee bezig.

Hoe verwerk je maatschappelijke thema’s in je boeken?

Ik ben daar niet bewust mee bezig en ik denk er ook niet van tevoren over na. Het komt zoals het komt en het sluipt er vanzelf in. Ik verplaats me volledig in mijn hoofdpersonen, kruip diep in hun hoofd en dan merk ik vanzelf waar ze mee zitten. Dan komen het verhaal en het thema vanzelf.

Wie zijn jouw favoriete kinderboekenauteurs en waarom?

Ik lees geen kinderboeken en heb geen favoriete auteur van dit moment. Wat mij wellicht heeft gevormd zijn de boekjes vol rijmpjes van Annie MG Schmidt, omdat die rijmpjes bijna muzikaal ritmisch zijn. Ik hou van ritmische zinnen en praat tijdens het schrijven altijd hardop om te horen of het lekker klinkt, vooral de dialogen.

Hoe gaat het schrijven van een boek bij jou in zijn werk? Bedenk je van te voren het hele verhaal, of begin je en kijk je waar je uitkomt?

Ik begin gewoon zo maar te schrijven en zie inderdaad wel waar het schip strandt. Het schip loopt daardoor altijd op de klippen en ik loop altijd vast.

Op welk boek ben je zelf het meest trots en waar ligt dat aan?

Dirkje Bakkes, brandnetelspecialist omdat het een gruwelijk verhaal is en tegelijk zo grappig, dat ik zelf om elke bladzijde moet lachen. Siem Subliem, omdat ik trots ben op Siem zelf. Dummie de mummie natuurlijk omdat ik hem al zo lang ken, en juffrouw Pots omdat het zo’n tijdloos verhaal is. Dat boek is zojuist verfilmd.

Welke tips heb je om kinderen aan het lezen te krijgen?

Ik kan alleen maar zeggen: pak een boek en lees de achterkant. Lijkt het je wat? Lees dan een hoofdstuk. Als het verhaal je raakt, lees je vanzelf wel verder. Als je het niet meer leuk vindt: leg het dan weg! Probeer net zo lang een ander boek tot je een keer volledig verdwaalt in een verhaal. Dan heb je ontdekt hoe bijzonder lezen kan zijn en ik weet zeker dat je er dan verslaafd aan kan raken.

Wat is de allerleukste reactie die je ooit van een lezer hebt gekregen?

Ai, dat is lastig kiezen. Ik krijg veel reacties van kinderen die fan zijn van Dummie de mummie, die al zijn namen uit hun hoofd kennen en net als hem praten. Dat is heel tof. En er was een keer een jongen die mij per se het hele verhaal van De chocoladetandarts wilde vertellen, echt alle details, van het begin tot het eind. Hij was verzot op dat verhaal, en zijn ogen glommen zowat zijn hoofd uit. Ik werd daar zo blij van. En ergens in Nederland bestaat er een klas die zich vernoemd heeft naar het boek de Gouden Kokosnoot en waarin alle leerlingen nu bij de familie Kokos horen. Omdat iedereen in die klas er mag zijn, net als in het boek, ook als je fouten of blunders maakt. Zoiets vind ik wel heel bijzonder.

Wist je dat ik…

… geen typediploma heb en met maar vier vingers typ?

… een gruwelijke hekel heb aan pesten en liegen?

… het liefste schrijf over gekke grote mensen?

… nooit uitslaap?

… hele stapels dezelfde t-shirts in mijn kast heb, zodat ik ’s ochtends nooit hoef te kiezen wat ik aandoe?

… dol ben op taart?